De kip is een vogel én een boerderijdier net als de geit en de koe.

Een kip heeft een kam op zijn kop en de kam is rood. Hij heeft gele poten. Een kip kan niet vliegen, net als een dodo. Ze eten graan. Een kip heeft veren. De veren hebben verschillende kleuren. De kip legt eieren. De kip legt alleen eieren als er geen haan bij is. Is er wel een haan bij, dan worden het kuikentjes.

Het kuiken

Het kuiken is een babykip. Ze komen uit een ei en zijn dan heel klein.op deze eieren gaat de vrouwtjes kip op zitten. Dat noemen ze broeden. Als het ei (of eieren)gebroed is,breekt het kuiken het open met zijn snavel. De eieren van een kip worden ook vaak door mensen opgegeten. Maar dan wel als ze weten dat er geen kuiken in zit natuurlijk.

De Haan

De haan is een mannetje en die zegt "kukeleku" en hij is groter dan de kippen. De haan kan niet vliegen, alleen als hij schrikt. Een haan heeft een kam. De haan leeft op de boerderij. Hij zit in een kippenhok maar je kan hem niet aaien, want hij voelt niet zo lekker aan.

Kooi

Voor de kooi geldt natuurlijk hoe ruimer hoe beter. Veel mensen denken dat zo een kleine vogel als een parkiet een minder grote kooi nodig heeft dan bijvoorbeeld een papegaai. Dit is echter niet zo, grasparkieten vliegen veel meer dan papegaaien. Mijn parkieten zitten in een zogenaamde kamervolière, hierin hebben ze met zijn tweeën zeeën van ruimte. Vaak als ik het hok open zet, hebben ze niet eens de behoefte om uit het hok te komen.

Een kooi met horizontale spijlen is bedoeld voor parkieten, hierin kunnen ze makkelijk door de kooi rond klimmen, een hok met verticale spijlen is bedoeld voor kanaries en die moet je dan ook absoluut niet kopen voor een parkiet. Let ook goed op dat de afstand van de spijltjes niet te breed is (tot 12 mm), dan kan je parkietje vast komen te zitten. Aan een brede kooi hebben vogels meer dan aan een hoge kooi. Ze zullen in een brede kooi namelijk meer kunnen vliegen (vogels vliegen immers horizontaal).Kunststof spijlen slijten sneller omdat de kunststof eraf gebeten kan worden.

Opvoeden

Na de aankoop van je nieuwe huisgenoot, zet je de kooi op een plaats waarvandaan het vogeltje alles goed kan overzien. De parkiet zal wat bang zijn, of misschien stil in een hoekje gaan zitten. Eten doet hij nog niet meteen; alles is immers nieuw. Strooi daarom de eerste week wat parkietenzaad op de bodem van de kooi. Praat zachtjes tegen de vogel als je langs de kooi loopt, en noem hem bij zijn naam.
De tweede dag ga je voorzichtig met je hand in de kooi terwijl je zachtjes tegen hem praat (let op dat de vogel niet ontsnapt!). De vogel zal met fladderen reageren. Belangrijk is dat je je hand niet terugtrekt. Parkieten zijn heel goed in staat om te associëren: als fladderen terugtrekken van jouw hand tot gevolg heeft, zal de vogel de volgende keer ook weer gaan fladderen. Pas wanneer de parkiet weer rustig is haal je je hand uit de kooi. Deze oefening kun je een keer of zes per dag doen.
Prijs de vogel elke keer uitbundig wanneer hij iets goed doet. Wordt vooral niet boos als het niet meteen wil lukken. Je moet het vertrouwen van de vogel winnen, daar is tijd en geduld voor nodig. De derde en vierde dag doe je hetzelfde. Waarschijnlijk zal er al wat minder paniek in de kooi uitbreken. Blijf dit meerdere malen per dag herhalen totdat de parkiet rustig blijft zitten wanneer je met je hand in de kooi komt.
Als dit gelukt is ga je over tot de volgende fase: probeer de parkiet op je vinger te laten plaatsnemen. Dit gaat op dezelfde manier als hierboven beschreven, alleen neem je nu een stukje tros gierst in de hand en presenteer je dit aan de parkiet. Binnen enkele dagen zal de vogel op je vinger gaan zitten om van het lekkers te gaan snoepen. Blijf de vogel prijzen als hij iets goed doet! Als ook dit allemaal lukt, wordt het tijd voor de volgende fase!